Pers

Living Planet Report: het gaat slecht met de natuur in open gebied

Living Planet Report: het gaat slecht met de natuur in open gebied

Onze unieke Nederlandse natuur op land staat er slechter voor dan ooit. Sinds 1990 zijn populaties wilde dieren in zowel open natuurgebieden zoals heide, als in het agrarisch landschap, gemiddeld gehalveerd. Diverse vogel-, vlinder- en reptielensoorten die vroeger algemeen voorkwamen zijn tegenwoordig zeldzaam.

Deze zorgwekkende ontwikkeling blijkt uit het vandaag door het Wereld Natuur Fonds (WWF) gepubliceerde Living Planet Report Nederland, getiteld ‘Natuur en Landbouw Verbonden’. Het rapport dringt aan op een snelle en structurele vermindering van stikstof - een belangrijke veroorzaker van verlies aan biodiversiteit - om onze unieke Nederlandse natuur een kans te geven te herstellen.

Natuur is uitgehold
Directeur Wereld Natuur Fonds, Kirsten Schuijt: “Ons landschap wordt monotoon en stil, zonder dat we het in de gaten lijken te hebben. Want heide bloeit nog steeds prachtig paars en weilanden zijn groen. Maar wie weet nog dat vroeger wolken vlinders op de heide te zien waren en je omringd werd door het geluid van vogels? En dat het boerenland een walhalla was voor weidevogels, bloemen en insecten? We hebben de natuur inmiddels zo diep uitgehold dat ons welzijn en onze welvaart in het geding komen. Rijke, diverse natuur is nodig voor schoon water, bestuiving van gewassen en natuurlijke plaagbestrijding.”

Het Living Planet Report Nederland is een publicatie van het Wereld Natuur Fonds, in samenwerking met diverse Nederlandse natuuronderzoeksorganisaties*. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert de trendgegevens van dierpopulaties die aan het rapport ten grondslag liggen vandaag ook op het Compendium van de Leefomgeving. Het is de derde keer dat het WWF Living Planet Report over natuur in Nederland verschijnt.

Dieren in heidegebieden hardst getroffen
Dierpopulaties in open natuurgebieden, zoals heide, zijn de afgelopen dertig jaar sterk achteruitgegaan. In heidegebieden op hoge zandgronden met zeer hoge stikstofneerslag, is de omvang van dierpopulaties gekelderd: gemiddeld met bijna 70%. Kenmerkende plant- en diersoorten in die gebieden zijn slecht bestand tegen de effecten van te hoge concentraties stikstof. Deze hoge concentraties worden voornamelijk veroorzaakt door stikstofuitstoot afkomstig uit de veehouderij.

Een heel zichtbaar gevolg is dat de heide vergrast: open plekken groeien dicht en unieke planten van het heidelandschap worden overwoekerd door snel groeiende grassen die van stikstof houden. De gevolgen op planten werken weer door op dieren: veel vlinders en andere insecten zijn het slachtoffer van het verdwijnen van hun voedselplanten. Het tekort aan insecten werkt vervolgens negatief door op de insectenetende dieren, zoals vogels.

Iconische soorten zoals de korhoen en tapuit worden ernstig bedreigd, de duinpieper is al verdwenen en ook de boomleeuwerik lijdt onder de te hoge stikstofdepositie. Sterke dalers onder de vlinders zijn de kleine heivlinder en het gentiaanblauwtje en ook unieke reptielen, zoals de levendbarende hagedis, hebben ernstig te lijden. Het afplaggen van de bodem om stikstof af te voeren en begrazing door schapen en runderen tegen de woekerende grassen heeft de afname van dieren duidelijk niet kunnen stoppen.

Agrarisch gebied: sterke daling onder broedvogels en vlinders
In agrarische gebieden zijn populaties wilde dieren gemiddeld gehalveerd. Van de boerenlandvogels behoren veldleeuwerik, patrijs en de kemphaan tot soorten die de sterkste daling laten zien. Oorzaken zijn de intensieve landbouw, verdroging en het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De achteruitgang onder vlinders van het boerenland is schrikbarend: onder andere door monotone weilanden met Engels raaigras zonder bloemen en kruiden zijn populaties met gemiddeld 60 procent afgenomen. De meeste soorten, waaronder de argusvlinder en het geelsprietdikkopje, komen alleen nog voor op dijken, bermen en akkerranden.

Bossen laten zien: herstel is mogelijk
In bossen bleven dierpopulaties landelijk gemiddeld stabiel. Bestaande bossen worden steeds ouder en krijgen meer variatie en structuur, wat voor veel diersoorten gunstig is. In bossen op de hoge zandgronden daarentegen, daalden dierpopulaties op plekken met zeer hoge stikstofdepositie gemiddeld met 26 procent. Toch laten bossen juist daar zien dat herstel mogelijk is. In gebieden waar stikstofneerslag de afgelopen jaren daalde richting het niveau waarbij natuur op lange termijn geen schade oploopt, blijkt de omvang van dierpopulaties met 24 procent gegroeid. De boomklever, bosuil en de  glanskop leefden het meest op door de daling van stikstofdepositie. Ook de hazelmuis nam toe door gerichte maatregelen, maar de soort is nog steeds bedreigd.

Het Living Planet Report concludeert dat herstel van biodiversiteit mogelijk is maar om doorzettingsvermogen vraagt. Er zijn forse investeringen nodig in de kwaliteit en kwantiteit van natuur én in een omslag van de landbouw. Boeren hebben hiervoor steun nodig zodat zij kunnen omschakelen naar natuurvriendelijke kringlooplandbouw.

Oplossen natuurcrisis gezamenlijke opgave
“We moeten opletten dat we de rekening niet bij één sector leggen”, aldus Natasja Oerlemans, Hoofd Voedsel en Landbouw bij het Wereld Natuur Fonds. “Landbouwgrond beslaat tweederde van Nederland en neemt daarmee, als groot leefgebied van wilde planten en dieren én belangrijke drukfactor op natuurgebieden, een sleutelrol in. Maar het oplossen van de huidige natuurcrisis is een gezamenlijke opgave, waarbij iedereen moet en kan bijdragen om de omslag naar een natuurvriendelijke landbouw daadwerkelijk mogelijk te maken voor boeren. Het WWF Living Planet Report laat zien dat we als samenleving het probleem niet voor ons uit kunnen schuiven. Het is nu tijd om het verlies van biodiversiteit te stoppen en te werken aan herstel van onze leefomgeving.”

Vorig artikel Amazonemier toch nog op De Plateaux
Volgend artikel Kijk op Exoten 30