Project kniptorren van start 24-2-2025- In 2025 is EIS begonnen met het kniptorrenproject, dat zich richt op de kniptorren (Elateridae) in Nederland. Dit project heeft als doel om kennis te verspreiden over de herkenning van kniptorren, excursies te organiseren en een database samen te stellen met verspreidingsgegevens van alle kniptorsoorten in de Benelux. De kniptorwerkgroep zal zo veel mogelijk informatie over deze kevers beschikbaar stellen. Lees hieronder meer over kniptorren en het kniptorrenproject. Diversiteit van kniptorren In Nederland komen 77 kniptorsoorten voor. De variatie in kleur en formaat is groot: de grootste soort, de Roestbruine kniptor (Elater ferrugineus), kan tot 25 mm groot worden, terwijl de kleinste soort, Quasimus minutissimus, slechts 2 mm groot is. Naast veel zwarte, grijze en bruine soorten, zijn er ook enkele kniptorren met prachtige kleuren en tekeningen. Biologie en Habitat De larven van kniptorren, ook wel 'ritnaalden' genoemd, verblijven lange tijd als larve in het substraat. De levenscyclus van veel soorten duurt meerdere jaren, wat betekent dat de larven het hele jaar door aangetroffen kunnen worden. Volwassen kniptorren zijn vaak maar kort te zien; ze komen direct na de verpopping uit hun verpoppingskamer. Sommige soorten verpoppen echter in het najaar en overwinteren als volwassen kever, bijvoorbeeld in hout of strooisel, waardoor ze al op de eerste warme dagen van het jaar actief kunnen zijn. Wat betreft hun habitat zijn kniptorren zeer divers. Enkele soorten zijn vrij algemeen en overal aan te treffen. Veel soorten zijn echter schaars en hebben voorkeur voor en specifiek (micro)habitat. Veel soorten zijn fytofaag of xylobiont en leven van (dood) plantaardig materiaal, of leven rovend van andere ongewervelden in de bodem of in dood hout. Enkele soorten zijn indicatief voor oude bossen, en een weer andere soorten worden als algemene plaaginsecten beschouwd door hun schade aan gras of landbouwgewassen. Herkenning Kniptorren zijn langwerpig tot ovale kevers met een gestroomlijnde lichaamsvorm. De achterhoeken van het halsschild steken puntvormig naar achteren uit bij de meeste soorten. Aan de onderzijde van het lichaam steekt een puntig uitsteeksel van het halsschild in een groef aan de voorkant van het achterlijf. De schijnkniptorren Eucnemidae en dwergkniptorren Thorscidae lijken sterk op kniptorren en hebben net als kniptorren een opmerkelijk ‘knip-mechanisme’ waarbij ze zichzelf met kracht de lucht in kunnen werpen. Bij kniptorren is dit mechanisme het beste ontwikkeld. Kijk hier naar een filmpje op YouTube van de kniptor Ampedus sanguinolentus Kijk hier naar een filmpje op YouTube van de kniptor Melanotus punctolineatus Projectdoelen Kniptorren zijn zowel bosindicatorsoorten als schadelijke soorten voor de landbouw. Hoewel ze regelmatig worden aangetroffen, is de kennis over de herkenning en verspreiding van kniptorren in Nederland nog beperkt. Het doel van dit kniptorrenproject is om zoveel mogelijk gegevens over de verspreiding te verzamelen, zowel via waarneming.nl als door het digitaliseren van collectiegegevens. Op de hoogte blijven? Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen binnen het kniptorrenproject? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief kniptorren of neem contact op met de specialisten van kniptorren (Jan Cuppen, Koen Verhoogt, Rick Buesink, David Muls (België) en Koen Smets (België)), mail: rick.buesink@naturalis.nl Vorig artikel De biodiversiteit van Bonaire in beeld