Gevleugelde insecten met netvormige vleugeladering. De vleugels kunnen niet opgevouwen worden en worden in rust verticaal boven het lichaam gehouden. Het achterlijf is voorzien van twee of drie staartdraden. De larven leven in het water en hebben bijtende monddelen. De levenscyclus is uniek binnen de insecten door het voorkomen van een subimago: een gevleugeld stadium dat nóg een keer vervelt tot een volwassen haft (imago).