Rivierrombouttelling
De uitsluiptijd van de rivierrombout is begonnen!
Larven van deze libel kruipen uit de rivier de strandjes op. Daar barst het
huidje van de larve open en de libel ‘sluipt uit’. De Vlinderstichting , EIS Kenniscentrum insecten en Waarneming
organiseren daarom voor de vierde keer een landelijke rivierrombouttelling.
De rivierrombout is een vrij zeldzame libel,
kenmerkend voor het rivierengebied. De soort is Europees beschermd. Sinds de
herontdekking van de soort in Nederland halverwege de jaren ’90 is gebleken dat
hij langs een groot deel van de grote rivieren aangetroffen kon worden. Veel
waarnemers hebben toen naar de soort gezocht, maar in de jaren daarna werd er
minder op gelet.
Er zijn aanwijzingen dat de rivierrombout de laatste
jaren is afgenomen, mogelijk als gevolg van de uitbreiding van exotische
grondelsoorten (roofvissen). Maar goede informatie ontbreekt om daadwerkelijk
een trend te kunnen vaststellen en een dergelijke hypothese te onderzoeken.
Door met zoveel mogelijk waarnemers in de uitsluiptijd van de rivierrombout
naar de soort te zoeken kunnen we gezamenlijk het verspreidingsbeeld
actualiseren. Dus doe mee en zoek rivieroevers af op zoek naar deze bijzondere
libel!
Wanneer?
De rivierrombout is het beste te inventariseren door
te zoeken naar larvenhuidjes en vers uitgeslopen libellen. De oudere libellen
vliegen namelijk weg van de rivier en zijn dan moeilijk op te sporen. Het
uitsluipen van larve tot imago gebeurt in de periode juni-juli. De eerste
uitsluipende dieren van 2018 zijn vorige week al weer gezien. De
simultaantelling duurt daarom dit jaar van 15 juni t/m 23 juli.
Hoe
zoeken?
Uitsluipende larven en dus ook de lege larvenhuidjes kunnen
overal langs de grote rivieren gevonden worden, meestal op zandstrandjes en
keien aan de basis van rivierkribben. Loop zo’n locatie zigzaggend af en zoek
goed naar in het kale zand liggende huidjes. Vaak liggen de huidjes op enige
meters van het natte zand, in de ‘aanspoelzone’. Dat is de hoogste lijn waar
golfslag van de rivier nog net komt en waar veel aangespoeld materiaal ligt. De
huidjes zijn licht en waaien makkelijk weg. Kijk daarom extra goed in hoekjes
waar weggewaaid strooisel terecht komt. Hier liggen vaak meerdere huidjes bij
elkaar. Ook jonge, pas uitgeslopen imago’s kunnen gevonden worden. Deze
bevinden zich vaak in de ruigte achter de zandstrandjes. Ze vliegen weg bij
benadering en vallen dan op door hun nog bleke verschijning en zwakke vlucht.
Vaak gaan ze een klein stukje verderop weer zitten, zodat ze goed bekeken (en
gedetermineerd) kunnen worden. Maak indien mogelijk een foto van alle huidjes
en imago’s die je aantreft, ter documentatie, want er zijn meer soorten die
langs de rivieroever te vinden zijn.
Geef je waarnemingen door op Waarneming of
gebruik de app ObsMapp. De voortgang van de simultaantelling wordt dan direct
inzichtelijk gemaakt op deze website. Ook gegevens die zijn ingevoerd
via Telmee of de app NDFF-invoer worden
gebruikt, maar deze waarnemingen zijn niet direct zichtbaar op die website.
Maak zo mogelijk een foto van het huidje of de libel ter documentatie en voer
die in bij je waarneming.
Ook
nulwaarnemingen zijn belangrijk!
Het is niet alleen belangrijk om te weten waar de
soort gevonden wordt, maar ook waar wel goed naar de soort is gezocht, maar
waar hij niet is gevonden. Het is daarom mogelijk gemaakt om voor deze soort
nulwaarnemingen in te voeren. Dus als je goed gezocht hebt in geschikt habitat,
(richtlijn: minimaal een kwartier per 100 meter oever), vergeet dan niet een
nulwaarneming in te voeren. Breng je alleen een flitsbezoek en vind je de soort
niet, voer dan ook geen nulwaarneming in.